‘Leren’ ging hem op de basisschool goed af. Nou ja: hij haalde prima punten. Met twee vingers in z’n neus. Met de denkbeeldige stempel ‘slimme jongen’ op zijn voorhoofd ging hij naar het voortgezet onderwijs. En daar gebeurde er iets vreemds… Opeens haalde hij helemaal geen prima punten meer. “Ik doe gewoon wat ik altijd al doe!” vertelde hij me gefrustreerd.
“Als je je best maar doet”, zeggen we vaak tegen onze kinderen. En dat klinkt heel mooi, maar is dat écht waar het om draait op school? Onderaan de streep wordt er namelijk maar één ding gemeten. En dat is niet of je je best gedaan hebt in het proces wat vooraf gaat, maar hoe goed je een proefwerk kan maken.
Wat willen we dat onze kinderen leren? Willen we dat ze vaardigheden ontwikkelen waar ze de rest van hun leven profijt van hebben? Of willen we dat ze leren pieken op het moment dat er iets getoetst wordt?
Met deze jongen ging ik kijken hóe hij het leren precies aanpakte. Op welk moment hij ‘afhaakte’, en waardoor dat kwam. Zo ontdekten we dat hij bij lastige dingen dacht; “Ik kom hier later wel op terug”. Om het vervolgens te laten liggen…
We bedachten concrete acties die hij op dat ‘afhaak-moment’ hielpen om wel door te pakken.
Maar bovenal onderzochten we wat hij allemaal leerde in het proces van huiswerk maken en leren.
Dat een project voor beeldende vorming niet ‘knutselen om een goed punt te halen’ is, maar een oefening om je creatief denkvermogen te stimuleren.
“Als ik er zo naar kijk is het eigenlijk ook veel leuker”, zei hij.
Jep. En laat dat nou heel bevorderlijk werken voor je prestaties…